onweer

Ik las een gedicht van Gerrit Achterberg:

Met het onweer heb ik u thuis getroffen.
De herinnering aan een doodgeloopen,
maar nimmer, nimmer meer om te koopen
liefde lag op uw gelaat verraden,
nu de bliksemen het beslopen.

Een voorbeeld van hoe je een nogal platgeslagen metafoor, namelijk die van de liefde die inslaat als de bliksem, toch kundig kunt opschrijven. En hoe een vrij flauw woordgrapje (‘heb ik u thuis getroffen’) tóch kan werken.

Ook een voorbeeld van hoe vorm in een gedicht de inhoud kan sturen: nóóit zou Achterberg zijn gekomen op de vervoeging van ‘besluipen’, als er niet gerijmd moest worden op ‘loopen’ en ‘koopen’.

En óók een voorbeeld van de voorspellende gave van poëzie: net nadat ik de woorden tot me had genomen, kwam buiten het schip met de zure appelen overgedreven. Regen, bliksem, donder.

Als ik een van de twee zou mogen laten verdwijnen, dan de schicht van licht. Ik deins achteruit als hij verschijnt, knijp mijn ogen toe. Minuscule zweetdruppeltjes rond mijn vingertoppen. Ik word kortademig, alsof ik heb gerend. Of de top bereik van Chomolungma. Of een ander hoogtepunt: er zijn veel redenen om te hijgen.

Vorige
Vorige

123 Machineverhuur

Volgende
Volgende

mensen zeggen dingen