deels
Vóór morgenochtend negen uur moet ik de gecorrigeerde zetproef van mijn nieuwe dichtbundel inleveren. Over vijf weken ligt hij in de winkel.
Gisteren heb ik de hele bundel, getiteld De man die blauw werd, nog één keer integraal hardop aan mezelf voorgelezen. Alles is zo’n beetje af, al worstel ik al een paar dagen met nota bene de éérste strofe van het éérste gedicht: regels die ik als eerste schreef en in beton gegoten leken. Ze luidden:
vroeger
was ik wit
als melk
en het pak waar de melk in zit
Drie jaar geleden, meteen na het ontvangen van mijn autismespectrumstoornisdiagnose, schreef ik deze veertien woorden op in de notities van mijn telefoon. Woorden over hoe ik wit geboren ben, maar rond mijn vijftigste blauw bleek, waarbij blauw staat voor autistisch, maar ook voor de ademnood die ontstond toen ik ineens met een label behept bleek.
Ik vond de woorden uiterst geschikt voor vóór in de bundel, tot ik een week geleden ineens dacht: dat pak waar de melk in zit, dat is helemaal niet wit, dat is bláuw-wit. Dus hoe lekker de openingszin ook klonk, hij klopte niet. Waarna ik het heb veranderd in:
vroeger
was ik wit
als melk
en deels het pak waar de melk in zit
Dat loopt voor geen meter, en tóch is het beter.