duisternis

Iedereen, of nou ja: een handvol poëzieliefhebbers in Nederland, kent het ‘Insomnia’ van J.C. Bloem (“Denkend aan de dood kan ik niet slapen,/En niet slapend denk ik aan de dood”). Maar Jan Greshoff schreef óók een ‘Insomnia’, de eerste strofe luidt:

De duisternis is anders en veel meer
Dan enkel maar de afwezigheid van licht
Nu ik geen doel heb en ook niets begeer
Lig ik hier ongeschapen neer
Zonder mijn lichaam, zonder aangezicht

Duisternis beschouwen als méér dan afwezig licht, betekent dat het al even geleden is dat dat licht werd uitgeknipt. Het IS pas donker als de herinnering aan het donker WORDEN is weggewist.

Pas sliep ik in een huis waar je ’s nachts geen hand voor ogen zag. Dat heb ik getest. Op dat moment was ik als het ware ‘ongeschapen’, want als je jezelf niet ziet besta je eigenlijk niet.

Een paar meter van mij vandaan was een trap die steeds kraakte. In het begin dacht ik: inbrekers, sluipmoordenaars. Maar die zouden mij óók niet zien. Dus als ze al met een machete wild om zich heen zouden zwaaien, was er een kans dat ik heelhuids de volgende ochtend zou halen.

Vorige
Vorige

laatste kans

Volgende
Volgende

rust