niet uitvlakken
Mijn vingers zijn van pap. Zo slap.
Zoals je soms de ene voet nog amper voor de ander kunt zetten, zweven mijn vingers werkeloos boven de toetsen. Lang duurt het voor er een landt. Weer een letter. Op naar de volgende.
Zo moet een metselaar met een burn-out zich voelen. Zittend op zijn knieën voor een half voltooid muurtje met een troffel in de hand. De specie op het blad wordt langzaam hard.
De vorige drie strofes zijn notities van gisteren. Gisteren was geen goede dag. Vandaag is het zondag en voel ik me beter, maar hoe ik me op zaterdag voelde wil ik niet weglachen. Niet uitvlakken.
Ik wil me niet te goed voelen voor: me niet goed voelen.