rob
In 2017 publiceerde ik de roman Pauwl, over een man die Paul heet, maar iedereen spreekt zijn naam verkeerd uit. Ze zeggen “Pol” of “Pauwl”, in plaats van gewoon “Paul”. De man heeft autisme en moet al de hele dag naar de plee, maar nergens vindt hij een geschikte plek. Op een gegeven moment staat hij werkelijk op knappen, maar een Dixi is erger. Met zo'n pot die uitmondt in een reservoir waarin alles wat je voorgangers hebben achtergelaten ronddobbert als schepen voor een sluis.
Paul wordt van één ding rustig en dat is het luisteren naar liedjes van Rob de Nijs. Ik hoefde geen moeite te doen om me dat voor te stellen, want ik word ook rustig van luisteren naar de liedjes van Rob de Nijs. Vanwege de liedjes zelf, maar ook omdat ze er zolang ik leef altijd zijn geweest.
Voor de presentatie van Pauwl in boekhandel Athenaeum in Haarlem trokken we onze stoutste schoenen aan en vroegen we of Rob het eerste exemplaar in ontvangst zou willen nemen. En wat denk je, hij kwam. Mijn moeder en ook de dichter F. Starik waren er gewoon nog bij. Rob zei ontroerd te zijn dat hij als personage in een literaire roman voorkwam en sprak de ochtend erna nog een lange, lieve boodschap in op mijn voicemail, die ik had moeten bewaren, maar hij is verloren gegaan.
Rob is nu tachtig en ligt in zorgelijke toestand in het ziekenhuis. Ik heb vanochtend vroeg eerst de gordijnen helemaal opengedaan en pas daarna een brandende kaars voor mijn raam gezet. Die combinatie is belangrijk, om nóg meer ongeluk dezer dagen te voorkomen. Hou vol, lieve Rob. Hou vol.