werken
De wereld is een onveilige, onoverzichtelijke plek, maar gelukkig heb ik mijn werk. Ik ben een nieuwe dichtbundel aan het maken. Binnen het manuscript is er orde, zijn er geen verrassingen. Elke letter staat er omdat ik dat wil. Elk woord zit op de schopstoel. Ik ga ervóór staan en denk: kan het weg?
Ik ben een beeldhouwer, maar bouw eerst mijn blok. Heel veel woorden tik ik, daarna ga ik hakken. Soms zo ver door dat er niets overblijft. Dat kan terecht zijn, maar er zijn ook momenten dat ik een paar versies terugga om te heroverwegen.
Het is alsof ik een spree shooter ben met goddelijke gaven. Ik kan de tijd terugdraaien. Opnieuw sta ik voor schopstoelen, zie ik een woord: kan het weg? Dit keer laat ik ‘m zitten.
Zo ziet mijn werkdag eruit. Ik begin met dit blog. Daarna werk ik aan mijn gedichten. Soms een uur, soms vier. Vervolgens wandelen: net als Beethoven doe ik dan ideeën op. Ten slotte doe ik al het andere dat op mijn bordje ligt: interviews of research voor een van de twee biografieën waar ik aan werk, of ik ga broodschrijven.
Zo werk ik dag in dag uit, zes tot zeven dagen in de week, van 8 tot 6. Al die tijd verkeer ik in een ordelijke wereld zonder verrassingen. De overige achtennegentig uur is het bikkelen, doorbijten, op mijn hoede zijn. Kortom: ik zou wel altijd willen werken.