adem
Gisteren om 14:16 uur drukte ik op send en nu is het manuscript voor mijn nieuwe boek uit mijn handen. Of eigenlijk is het een typoscript, want ik leverde geen dik pak handgeschreven papieren in.
Sowieso schrijf ik bijna niks meer met pen en als ik het doe is het praktisch onleesbaar. Als ik een lezing bijwoon waarbij iedereen aantekeningen maakt, doe ik dat dan ook maar. Maar eenmaal thuis werp ik mijn gekrabbel in de haard, omdat er toch geen chocola van te maken is.
Ik herinner me van vroeger dat klasgenoten als ze een reader doornamen zinnen die ze belangrijk vonden geel arceerden. Iemand naast me vond élke zin belangrijk en had álle zinnen gearceerd. Dan heeft het dus geen nut.
Vroeger liepen heel veel mensen rond met met stift neergeschreven woordjes op hun hand die dienden als geheugensteuntjes. ‘Melk’ stond er bijvoorbeeld. Of: ‘Vuilniszak!’ Nu zet iedereen dat in z’n herinneringen.
Pas maakte ik een nieuwe herinnering aan op mijn smartphone: ‘Adem.’