afpassen

Soms heeft iemand die ik ken iets bijzonders meegemaakt. Als die zijn verhaal begint met de zin: “Je kunt je niet voorstellen wat ik heb meegemaakt!” denk ik: overbodig om te zeggen. Natuurlijk kan ik me dat niet voorstellen, ik heb je verhaal nog niet gehoord. En vervolgens hangt het er maar net vanaf hoe je het vertelt, of ik me er iets bij kan voorstellen.

Het is wat ik jonge ambitieuze schrijvers bij wijze van wijze raad meegeef: vertellen dat iets pijnlijk was, of ijzingwekkend, of hartverscheurend, of onvergetelijk, dat doet mij als toehoorder of lezer niet veel. Ik wil details, minutieuze beschrijvingen, woorden die een beroep doen op mijn zintuigen, waardoor ik iets wat iemand heeft meegemaakt erváár als pijnlijk, ijzingwekkend, hartverscheurend of onvergetelijk.

“Show, don't tell,” wordt er dan meteen bij wijze van label opgeplakt, maar dat is ook weer zo'n geleuter, want je moet wel iéts “tellen”. Alleen niet te veel. Maar ook weer niet te weinig; precies genoeg. Schrijven is: afpassen. Of juist het tegenovergestelde: excessief benoemen, taal verspillen. Maar dat moet je dan willen.

Vorige
Vorige

de tweede persoon

Volgende
Volgende

as