alomtegenwoordig

Een van de redenen waarom ik zo van poëzie houd, is dat dichtregels als zorgen door je hoofd kunnen spoken, alleen zijn het geen zorgen, maar dichtregels.

De bundel De hond zingt in zijn slaap van de Finse dichter Sirkka Turkka (1939-2021) ligt al maanden op mijn nachtkastje. Goede plekken voor dichtbundels zijn: het nachtkastje, de wc, het bad, en naast de tv. Kijk ik weer eens naar een geestdodende voetbalwedstrijd: balletje breed, dan mag ik graag mezelf weer opladen met poëzie die nóóit op veilig speelt.

In een gedicht dat mogelijk over een auto-ongeluk gaat, schrijft Turkka:

Wat ik zei toen ik zei waar ik was
toen ik niet kwam.

Die woorden blijf ik herkauwen. Nadat ik ze voor het eerst las en doorslikte, kwamen ze steeds vanuit mijn maag terug in mijn mond. Het blijft maar malen, want wát zei de dichter dan, toen ze niet kwam en zei waar ze was?

Gisteravond, toen ik de wedstrijd Real Madrid-Chelsea uitzette omdat ik de smoelen van al die verwende miljonairs niet meer kon verdragen, dacht ik ineens: ik weet wat de regels beduiden, het is het geprevel van een dode. De dichter is niet meer, komt niet meer, zegt niets meer, en toch is ze alomtegenwoordig.

Vorige
Vorige

d-fens

Volgende
Volgende

liedjes (10)