baas
Ooit was ik in dienst bij een communicatieadviesbureau, waar ik begon als uitzendkracht en na een paar jaar benoemd werd tot directielid. Hoog salaris, groot huis en van-de-zaak een zwarte Volvo stationcar. Van die luxewagen verdween na een week de shine, nadat ik 'm was gaan showen bij mijn oom en hij schamperde: “Het lijkt wel een lijkwagen.”
Ik was succesvol, maar ongelukkig. Veel tijd ging verloren aan vergaderen, netwerken vond ik een crime en vanwege een agenda vol verplichtingen had ik nauwelijks meer tijd voor mijn werkelijke roeping (schrijven). Als ik 's ochtends vroeg mijn lijkwagen instapte, was het ook op zonnige dagen in mijn hoofd zwaarbewolkt.
Op een dag zei ik tegen mijn baas: Ik wil niet meer. Of misschien zei ik: Ik kán niet meer. Hoe dan ook leverde ik mijn auto in en ook mijn topsalaris. Van directielid werd ik weer gewoon medewerker, op mijn visitekaartje stond voortaan alleen nog maar mijn naam. Een loden last gleed van mij af, want de rol van directielid paste totaal niet bij mij.
Lilianne Ploumen trad gisteren af als fractievoorzitter van de PvdA. Ze verklaarde: “Ik ben niet de ideale leider, het was niet goed genoeg.” Dat toegeven is geen teken van zwakte, maar van kracht. Bijna niemand durft het, omdat ze bang zijn dat ze dan helemáál geen bestaansrecht meer hebben. Dat is natuurlijk geenszins het geval. Lilianne Ploumen is een baas.