badstof en corduroy
Ik draag een pak van badstof. Het zit heerlijk en is praktisch in gebruik, want als ik natte handen heb kan ik ze eraan afdrogen. Als je het zo bekijkt draag ik eigenlijk gewoon een handdoek, alleen dan met mouwen en pijpen.
Behalve badstof draag ik ook graag corduroy. Dat materiaal doet me denken aan de ribfluwelen bank waar ik als kind op lag als ik naar Te land, ter zee en in de lucht keek. ‘Tobbedansen’, ‘Fiets 'm d'r in’, ‘Vlieg er eens uit’: you name it, ik keek ‘t. Als ik met mijn handen over de ribbels streel, is het alsof ik terugga in de tijd.
Vroeger droeg ik veel spijkerbroeken, maar die voelen steeds meer als een harnas. Sinds de diagnose durf ik mijn gevoeligheid voor sensorische prikkels steeds meer toe te laten, in plaats van dat ik haar onderdruk.
Wat ik helemaal niet meer draag zijn pyjama's. Vroeger vond ik het heerlijk om in te slapen, nu hou ik het bij een onderbroek. In m’n niksie is niet mijn ding: als ik vanwege brand mijn huis op stel en sprong moet verlaten wil ik wel iéts aan hebben.