bakker
Ik woon in een dorp met twee bakkers. Een mijd ik, omdat de bakkersvrouw er altijd in slaagt me iets aan te smeren waarvoor ik niet gekomen ben. Wil ik een half volkoren, dan kom ik terug met een heel, omdat dat volgens haar voordeliger is. Maar ik woon alleen, werp ik nog wel tegen, maar dan countert ze: “Je kunt het gewoon invriezen hoor!” en heb ik geen argumenten meer. Met gebogen hoofd terug naar huis.
Bij de andere bakker vraag ik om een half volkoren en krijg ik dat ook. No questions asked. Daar ga ik dus steeds naartoe, maar afgelopen zaterdag voelde ik me sterk en dacht ik: kom, ik geef bakker 1 weer eens een kans.
Er stonden twee jonge, bedeesde meisjes achter de toonbank, maar het was de bakkersvrouw zelf die me moest en zou bedienen. “Een pandabroodje, alstublieft,” piepte ik. “Ik heb er twee in de aanbieding,” zei ze monter. En ik terug: “Eh... oké, doe maar.”