blaricum

Gisteren was ik om een of andere reden in Blaricum. Ik reed langs kasten van huizen waarin ik nooit zal wonen. Onder carports luxewagens waarin ik nooit zal rijden.

In de plaatselijke supermarkt deed dit dubbeltje zijn boodschappen tussen de kwartjes. Niemand wreef het er bij me in, maar zo voelde het. Dat is het nadeel van in armoede opgroeien: het blijft aan je plakken.

Zeker toen ik de supermarktmanager vroeg waar iets stond en ik op haar badge zag dat ze Anne-Fleur heette. Als ik een roman zou schrijven die zich afspeelt in Blaricum en ik zou een supermarktmanager introduceren met de naam Anne-Fleur, dan zou mijn redacteur daar een dikke rode streep door zetten: β€œTe voorspelbaar.”

Anne-Fleur wist waar de maaltijdsalades stonden. Ze hadden veel meer soorten dan in mijn eigen supermarkt, ik kon niet kiezen. Ten overstaan van overvloed word ik nederig en apathisch. Thuis maar een boterham gesmeerd.

Vorige
Vorige

binnenkort

Volgende
Volgende

godsend