buitenstaander
Niet zelden blader ik door de bundel What Matters Most Is How Well You Walk Through The Fire van Charles Bukowski. Een van mijn favorieten is het gedicht The 12 Hour Night, waarin hij beschrijft hoe hij een van zijn vele k-baantjes op een goede dag vaarwel zegt. Omdat het werk zo saai is en zo vermoeiend: “One becomes so tired one/becomes so dazed,/that there is confusion and/anguish mixed in with the/deadliness”.
Het besluit om ontslag te nemen neemt hij spontaan en ter plekke: meteen beent hij weg, zijn collega’s in verwarring achterlatend. Zij, nog gevangen in een web van uurroosters en werkschema's, stellen hem een cruciale vraag: "Where will you go?”
Buiten kijkt hij nog één keer om naar de “towering building” waar hij net nog zijn uren in draaide. “I saw the lights in the/windows,/I felt the presence of/those 3,000 people/in there."
Letterlijk en figuurlijk is hij een buitenstaander geworden. Ik heb het vaak als ik langs een gebouw rijd waar ik ooit in gewerkt heb. Ik voel de aanwezigheid van de mensen die er nog werken, en wat ik ook voel is mijn afwezigheid.