daryl hall john oates
Vanochtend was een liedje van Hall & Oates op de radio: Maneater. Ik dacht vroeger dat dat ging over een vrouw die mannen opat, maar verslinden bleek je ook figuurlijk te kunnen opvatten.
Wat ik leuk vind aan het liedje is het relatief lange intro, maar ik hou ook van liedjes waarbij de zangpartij metéén begint. Mijn hond kun je ook alleen op twee manieren benaderen: of je laat haar met rust, of je grijpt haar heel stevig vast voor een knuffel. Van alles ertussenin gaat ze grommen.
De twee bandleden van Hall & Oates stonden er overigens op om ‘Daryl Hall & John Oates’ genoemd te worden. Of nu doe ik het weer verkeerd: ze wilden ‘Daryl Hall John Oates’ genoemd worden. Zonder ampersand, enkel de namen.
In een vermakelijk interview beweert een journalist dat de bandnaam ‘Hall & Oates’ lekker in de mond ligt.
-“Helemaal niet waar,” vindt Hall.
-”Natuurlijk wel,” insisteert de interviewer, “kom op, ik heb die bandnaam al zo vaak gehoord…”
-”Precies,” roept Hall triomfantelijk, “de naam ligt lekker in de mond omdát je ‘m zo vaak gehoord hebt! Maar het is een vreselijke bandnaam.”
Als kind wilde ik later beroemd worden omdat mensen mijn achternaam dan eindelijk goed zouden uitspreken, want het werd altijd ‘Harmsen’ en toen in 1982 het liedje Boer Harms in de hitparade stond: ‘Harms’. Toen ik eindelijk naam begon te maken, werd het steevast Harmens. Erik Jan Harmens. Met een k en zonder streepje. Say my name.