colletje
In mijn huis heerst zoveel mogelijk orde. De sleutels liggen in het sleutelbakje. De afstandsbediening naast de televisie. Mijn sokken in de la, enkele exemplaren in een schoenendoos. Eens in de zoveel tijd schud ik de weduwen en wezen uit over mijn bed, probeer ik koppeltjes te vormen. Soms is het bijltjesdag, verdwijnen alle eentjes in de vuilnisbak. Leuk is anders, maar het geeft me toch ook een opgeruimd gevoel.
Gisteren wilde ik gaan hardlopen, maar was ik twee essentiële zaken kwijt. Mijn colletje, bedoeld om bij koud weer mijn nek warm te houden, en mijn oortjes. Systematisch als een FBI-agent zocht ik mijn hele huis af, maar ik vond ze niet. Grommen als een wolf deed ik, diep en duister.
Pas na het hardlopen vond ik de oortjes terug. Mosterd na de maaltijd, maar toch prettig. Mijn colletje was en is nog altijd weg, ik mis 'm. Ik wil geen nieuwe kopen, want dan vind ik straks de oude en heb ik twee colletjes.
Elizabeth Bishop (1911-1979) dichtte:
The art of losing isn’t hard to master;
so many things seem filled with the intent
to be lost that their loss is no disaster.
Haar gedachtegang volgend is het kwijtraken van mijn colletje dus zo bedoeld. Bikkelen moet ik, met blote nek in wind en regen. De kou niet tegengaan, maar doorstaan.