wim
Vandaag precies zes jaar geleden overleed Wim Brands. Elke dinsdagavond na onze gezamenlijke radiouitzending reden we van Hilversum naar huis. Gasten wilden graag meerijden, maar soms hadden we geen zin en verzonnen we een smoesje. Dat we nog moesten vergaderen, zo laat nog ja, een absurd tijdstip, dat vonden wij nou ook.
Nadat de gast richting station Media Park was gaan wandelen, wachtten we nog tien minuten. Dan als dieven in de nacht naar de auto. Vaak lieten we gasten trouwens wél meerijden, zoals een keer dichter Alfred Schaffer. We raakten in een nogal geanimeerd gesprek, dat mij dermate in beslag nam dat ik net voor de Zeeburgertunnel een beetje laat in de gaten kreeg dat er file stond.
Ik ging voluit in de ankers, het geanimeerde gesprek was wel zo'n beetje voorbij. Het was goed afgelopen, opgelucht fantaseerden we over het tegendeel. Wat de kop zou worden boven het overlijdensbericht in de krant. Drie dichters overleden bij auto-ongeluk. Drie geliefde dichters overleden bij auto-ongeluk. Zonder enige twijfel de drie beste dichters van Nederland, allen jammerlijk overleden bij auto-ongeluk.
Een gedicht van Wim dat ik meerdere malen per jaar herlees, omdat de regels me naar de keel blijven grijpen, komt uit de bundel ‘Ruimtevaart’ (Nieuw Amsterdam, 2005), heet ‘Schaduwen’ en gaat zo:
Ze naderden
mij.
Zonder schaduwen.
Het was nacht.
De schaduwen
zijn dan
vrij.
Zonder meesters
naderden ook
zij mij.