congres
Ik was op een congres met twaalfhonderd bezoekers. Iedereen verzamelde zich in een centrale hal, waar ik het gezamenlijke gezoem op me liet inwerken. Het was alsof ik tot in het midden van een bijenkorf was doorgedrongen.
Toen iedereen naar de grote zaal was gegaan en de hal zo’n beetje leeg was, stond ik daar nog. Het zoemen was niet opgehouden, maar klonk alleen nog in mijn hoofd.
Personeel was aan het op- en afruimen, iemand herkende me van mijn boek en zei: ‘Dat je dat kon, met al die mensen… Lukte het om je af te sluiten voor al die geluiden?’
‘Nee,’ antwoordde ik, ‘afsluiten lukte niet. Dus toen ben ik me er maar voor gaan openstellen. Dat ging beter.’