dingen
Heel veel dingen overdenk ik in stilte. Soms vraagt iemand: ‘Waar denk je aan?’ ‘Heel veel dingen,’ antwoord ik naar waarheid.
‘Ja, maar wát voor dingen?’ ‘Heel veel verschillende dingen,’ verzucht ik dan maar weer.
Ik weet dat ik een van die dingen zou moeten uitkiezen en zou moeten zeggen dat ik dááraan denk.
Maar dat vind ik zielig voor alle andere dingen waar ik óók aan denk. Die het, als ik ernaar word gevraagd, óók verdienen om genoemd te worden.