een teken

Ik las De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet, een kloeke historische roman van David Mitchell die zich afspeelt op en rond een eilandje voor de Japanse stad Nagasaki aan het eind van de achttiende eeuw en het begin van de negentiende. De VOC is failliet, dankzij Napoleon houdt de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden op te bestaan, kortom: ch-ch-ch-ch-changes!

Een van de bijrollen in deze imposante vertelling is voor een chirurgijn die op het einde van het boek ten grave wordt gedragen. Ja, ik weet het, spoiler. Nadat de kist is gedaald en het gezelschap het terrein heeft verlaten, schrijft Mitchell: “Ze komen aan bij de voet van de heuvel. De rivier buldert. In een kraampje worden amuletten en gegrilde vis verkocht. Begrafenisgangers worden weer gewone mensen.”

Als ik naar een uitvaart ga, of naar een bruiloft, en mezelf thuis voor de spiegel vleeskeur, ben ik op dat moment nog een netjes aangekleed individu. Onderweg ook, maar zodra ik de begraafplaats of de trouwkapel betreed niet meer. Dan behoor ik tot een groep. Een groep die net zo netjes is aangekleed als ik en in het geval van een uitvaart de mondhoeken laat hangen, in het geval van een bruiloft ze juist naar boven duwt.

Eigenlijk gebeurt het al eerder. Buiten, als je je voegt bij de rokers die nerveus eerst op het ene been leunen en dan op het andere. Alsof ze in de coulissen klaarstaan om het toneel op te gaan. Wachtend op een teken, dat ze uiteindelijk zichzelf geven, door hun peuk met de punt van hun schoen in het grind fijn te drukken als een mensenleven.

Vorige
Vorige

hoe te leven

Volgende
Volgende

robinsonnen