emoties

Emoties reguleren vind ik lastig. Als iemand doodgaat hou ik me vooral bezig met feitelijkheden: hoe laat is hij doodgegaan, waaraan precies? Zie ik iedereen snotteren bij de koffie en de cake, dan voel ik me een alien.

Is er goed nieuws, dan slaat de blijdschap naar binnen door als een mortiergranaat die in de afvuurpijp ontploft. “Ben je niet blij?” is de reactie vaak, terwijl mijn mond in een streep verstijft blijft.

Zowel de rouw als de blijdschap komen vaak later alsnog tot uiting, maar dan is iedereen alweer bezig met andere dingen en worden mijn tranen of vuisten in de lucht óók weer niet begrepen.

Voetbal wekt woede in me op, alleen word ik vaak zó boos dat ik bijvoorbeeld niet alleen de scheidsrechter maar ook al zijn nakomelingen het slechtste toewens. Blijft een gemene streek van een tegenstander onbestraft, dan stel ik me voor dat ik vannacht de auto instap en naar het huis van die voetballer van de tegenpartij rijd. Ik sluip naar binnen, daar ligt hij te slapen, zijn hals onbedekt, hij heeft niet eens door dat ik er ben. Over vijf seconden weet hij het wel.

Vorige
Vorige

een aantal

Volgende
Volgende

lijfeigene