geheim genootschap

Ik stond vanmorgen weer heel vroeg op. Het hele dorp sliep nog. Met de hond wandelde ik door het verlaten park. De lantaarns schenen. Op zich is dat normaal, alleen nu nam ik het heel bewust waar. Niet alleen dát ze schenen, maar ook hoe: het licht verspreidde zich tot het abrupt werd tegengehouden door een inktzwarte muur.

Een vogel trippelde al fouragerend rond. Wormen verscholen zich in onderaardse gangen, al is dat ‘onderaards’ overbodig, ze graven geen gangen bóven de grond.

Mensen wel, die graven voortdurend omwegen, om de werkelijkheid heen, om de waarheid heen. Wat ze zeggen is niet wat ze bedoelen, ze bedoelen iets anders. Nooit weet ik wat, de anderen weten het wel. Ze zijn lid van een genootschap dat zo geheim is dat mensen niet eens weten dat ze erbij horen.

Vorige
Vorige

hoera

Volgende
Volgende

liedjes (6)