goed
Dit weekend staat een essay van mijn hand in het AD, van de onlineversie luidt de kop: ‘Erik ontdekte als volwassene dat hij autisme heeft.’
Doordat slechts de helft van mijn voornaam in de kop wordt gebruikt, is het alsof het over iemand anders gaat.
Sommige mensen noemen me ‘Erik’ en ik heb daar op zich geen probleem mee, al zeg ik er zelf binnensmonds wel altijd ‘Jan’ achteraan. Zodat het weer klopt.
Zoals ik ook ‘Adriaan’ roep als iemand ‘Bassie’ zegt. Het een komt na het ander.
Net zo automatisch zei ik vroeger ‘goed’ als iemand vroeg hoe het met me ging. Nu ben ik daarmee gestopt.