heien
Je gelooft het niet, maar precies op het moment dat ik dit blog wil tikken begint verderop een heimachine te heien. Hoeveel beats per minuut zou ik moeten tellen, maar de regelmaat van het geluid is weldadig. Omdat de maat precies klopt hoef ik er na vijf dreunen al niet meer op te letten, zoals ik (mits ze niet te laag overvliegen) ook niet meer let op overvliegende vliegtuigen. Het woesjen van de ringweg neem ik evenmin nog waar.
Het fluiten van de buurman hoor ik wel. Dat komt ineens en verdwijnt weer en begint weer: er is geen pijl op te trekken. Bovendien fluit hij schril en heeft hij zichzelf, waarschijnlijk als kind al, een vibrato aangeleerd. Zoiets moet je doseren, maar hij zet deze speciale vaardigheid niet-aflatend in. Steeds weer dat trillinkje in de toon. Ik heb mijn buurman lief, zijn gefluit niet.
Heien. Wat een mooie bezigheid is dat toch. Het in de grond inbrengen van een stalen of houten of betonnen damwand of heipaal, waardoor vaste bodem ontstaat waarop gebouwd kan worden. Zo veel levens (waaronder het mijne) moesten het doen met niet-geheide grond. Alles wat je erop bouwde ging na enige tijd verzakken of begon scheuren te vertonen. Een nieuwbouwwoning heeft gemiddeld tien heipalen nodig voor een goede fundering, maar één had al geholpen.