honger
Als kind verslond ik Kruistocht in spijkerbroek van Thea Beckman. Toen ik het uit had begon ik opnieuw. Zo had ik een en hetzelfde boek steeds weer opnieuw kunnen lezen. Ik herinner me een boek of een film (ik ben vergeten welk boek of welke film) waarin een vrouw één roman bezit en die steeds weer ter hand neemt. Op de vraag: lees je veel? antwoordt ze bevestigend, alleen betreft het dus wel een en dezelfde titel.
Uiteindelijk groeide ik uit Kruistocht in spijkerbroek en las ik Reis naar het einde van de nacht van Louis-Ferdinand Céline, dat ik er binnenkort maar wéér eens bij pak, want de krankzinnige zinloosheid van de loopgraven ruim honderd jaar geleden is gelet op wat er gebeurt in Oekraïne, in de Tigray-regio van Ethiopië en op nog een aantal plekken meer, nog uiterst relevant.
Ik herlas de Reis tot nu toe een keer of twaalf, maar uiteindelijk had ik toch genoeg. Zoals ik ook verzot ben op gembershots en pecanbroodjes, maar uiteindelijk over mijn bolle buik wrijf en genoeg, genoeg stamel. Er kwamen nieuwe meesterwerken: De vreemdeling van Camus, De steppewolf van Hesse, Honderd jaar eenzaamheid van Márquez, en ik las ze en herlas ze, steeds met de intentie om alleen nog maar dit boek te lezen, want waarom zou je naar perfectie blijven zoeken als je het gevonden hebt?
Uiteindelijk wilde ik toch weer door, werd ik toch weer hongerig. Niet naar meer van hetzelfde, maar naar een beetje van iets nieuws. Een klein hapje om te beginnen, van iets wat ik nog niet kende, en daarna heel veel kleine hapjes meer. Gisteren begon ik in Some of us did not die van June Jordan. Nu kan ik niet meer stoppen met eten.