in de plus

In de supermarkt werd ik plotseling in de rug gelopen door iemand, iets waarop je anticipeert op het voetbalveld maar toch niet in de Plus. 

Dat wat mij omver wilde bulldozeren murmelde een onverstaanbaar excuus, waarna het zijn weg vervolgde. Het bleek een enorme kerel met piekhaar in een verwassen zwarte spijkerbroek en een groen bomberjack vol vlekken. Hij droeg sneakers die ooit wit en ongerimpeld waren geweest. Zijn gezicht vol vegen, als van een mijnwerker. 

De man ploegde door de gangen van de supermarkt alsof hij door een rivier waadde. Liep ook andere mensen omver, waarna weer onduidelijk gemompel. Bij het zuivelschap draaide hij de dop los van een pak melk en zette het aan de mond. Niet alles hield hij binnen.

Bij de uitgang schoven de deuren minder snel open dan de man verwachtte, hij knalde er vol tegenop. ‘Kánkerdeur,’ bitste hij, dit keer prima verstaanbaar. Buiten op de parkeerplaats zag ik 'm voor een fonkelnieuwe Volvo XC90 staan, met getint glas en 19 inch-velgen, waarop hij een autosleutel uit zijn zak haalde, de deuren ontgrendelde, instapte en wegreed. Toen begreep ik nergens nog iets van.

Vorige
Vorige

willem

Volgende
Volgende

piepjes