willem
Vanochtend om kwart voor zes schrok ik wakker. Ik keek schichtig om me heen, als een soldaat die de wacht houdt maar even is ingedommeld. Toen het besef dat ik een gewone burger ben, levend in een min of meer vredig land.
Aangekleed, de donkere polder in gelopen, het smalle pad af. Ondanks het vroege uur zag ik vanaf het bruggetje al wat lichtjes van hardlopers door het veld bewegen. Ze deden me denken aan vliegtuigen die zich opmaken voor de landing. Als een hardloper dichtbij kwam, maakte ik ruimte door het drassige gras in te lopen. Steeds liepen mijn schoenen vol water, maar ik deed het graag.
Weer thuis las ik een boek over geschiedenis. Mijn hoofd is een zeef als het om historische figuren gaat, maar ik blijf proberen om ze me in te prenten. Steeds weer haal ik Willem de Veroveraar en Willem III van Oranje door elkaar. Beiden veroverden Engeland, alleen de een in de elfde eeuw en de ander in de zeventiende.
Ik krijg het niet onthouden, zoals ik ook altijd de betekenis vergeet van het woord ‘geserreerd’. Steeds opnieuw zoek ik het op, maar het beklijft niet, het verglijdt als douchegel door het afvoerputje. Ik kijk het na, maar het laat zich niet grijpen. Ik heb het, en dan raak ik het weer kwijt.