in menigten
Binnenkort verschijnt het zevende deel van mijn reeks essays in NRC over mijn autismediagnose. Het eigenlijke onderwerp van de reeks is hoe een individu zich staande probeert te houden in steeds van samenstelling wisselende menigten. Hij wil geen deel uitmaken van de groep, maar er ook niet door worden uitgestoten. Het ideaal is om vlak bij een groep te verkeren, zoals ik nu onder de rook van Amsterdam woon. Ik hoor er niet bij, maar ben er ook niet ver vanaf.
Mijn gelukkigste moment ooit is geweest op de camping in Cadzand: ik was de jongste en lag al op mijn matje in het zijvak van de tent, terwijl twee meter van mij vandaan onder de luifel mijn vader, mijn moeder, mijn broer en mijn zus nog een spelletje deden. Er werd zacht gesproken, om mij niet uit mijn slaap te houden. De toon van de gesprekken was vriendelijk, iedereen was blij, soms klonk een gesmoorde lach.
Weliswaar was ik los van de groep waartoe ik behoorde, maar die groep was wel vlakbij en hield ook rekening met me. Alsof iemand aan de volumeknop draaide, werden de geluiden steeds zachter en viel ik glimlachend in de vredigste slaap die er bestaat, waaruit ik nooit hoopte te ontwaken.