kluwen

Vannacht sliep ik bijna in toen er ineens een punt van zorg boven kwam drijven. Iets wat ik lang geleden al had moeten oplossen, maar had laten liggen omdat andere dingen belangrijker waren.

Zoals de romp van de Titanic in 1912 door een ijsberg onherstelbaar werd beschadigd, zo sloeg het punt van zorg een niet te dichten gat in mijn slaap. Meteen dacht ik: straks kan ik helemaal niet meer slapen, wat een voorspelling werd die zichzelf deed uitkomen.

Daarop ging ik allemaal dingen doen die nooit hebben geholpen om in slaap te komen en nu ook niet hielpen: lezen, op mijn telefoon een slappe serie kijken, focussen op mijn ademhaling, meditatie doen via een app, even uit bed en weer erin.

Uiteindelijk lag ik op mijn rug met de neus omhoog, denkend aan de mensen die ons steeds maar ontvallen en er ook zo bij liggen. “Niets helpt,” prevelde ik, en gek genoeg was dat een gedachte waar ik wel iets mee kon.

Het stemde me zelfs vrolijk, dat uitzichtloze. Misschien omdat ik niet meer probeerde iets op te lossen. In plaats van de kluwen te ontwarren, keek ik naar de kluwen. Keek ik nog eens heel goed naar die bol van opgewonden draad. Sliep ik toch nog even in.

Vorige
Vorige

tijd maken

Volgende
Volgende

vogelgezang