kwartiertje
Gisteren had ik een afspraak om drie uur. De vorige keer had ik file, dus ik nam flink wat marge in acht, maar dit keer stond er geen file, waardoor ik twintig minuten te vroeg was.
Eén van de twee mensen met wie ik had afgesproken appte om tien voor drie: “Ik ben ziek.” Nu werd het een een-op-eengesprek of in kantoorjargon: een bila.
Ik nam plaats in de lobby, tussen enorme planten die de ruimte tot een levendige en uitnodigende plek moesten maken. Iemand kwam naar me toe: “Bent u meneer Harmsen?” Ik antwoordde ontkennend. “Met wie heeft u een afspraak?”
Ik zei met wie, waarop de ander reageerde: “Maar dan bent u wél meneer Harmsen.” Ik weer ontkennen: “Nee, ik ben meneer Harmens.” Die ander helemaal verontwaardigd, maar jammer dan.
“De persoon met wie u afgesproken heeft is een kwartiertje later.”
Een kwartier daarna: “Sorry, het wordt nóg een kwartiertje later.”
Wat ik wonderlijk vond, is dat ik geacht werd dit normaal te vinden. Ik was extra vroeg van huis gegaan. Was op en top op tijd en voorbereid. En dan belde de een af en was de ander meer dan twee kwartiertjes te laat en werd mijn naam verhaspeld… en moest ik vriendelijk doen.
Als ik de lobby waarin ik zat te wachten had verbouwd, hadden ze me aangeklaagd. Terwijl ik er wat mij betreft alle recht toe had. Mensen moet je heel houden, maar een harde trap tegen de koffieautomaat of een plant door het raam: dat moet toch kunnen.