haat

Als een gitaarsnaar sta ik strak aangespannen. Elke kleine tegenslag begroet met een grom of een vloek. Iedereen moet optyfen.

Al weken klem ik mijn kaken op elkaar, steeds harder, nog weer harder, straks breken ze nog.

Normaal gesproken helpt Radio 1 luisteren, luisteren naar stemmen zonder echt te luisteren. Dat het zo’n beetje langs je heen dwarrelt, als zachte regen in de zomer. Maar ik trek de reclamespotjes niet. Meest irritant is die voor de Vriendenloterij: “Elk uur wint iemand duizend euro. Elke dag wint iemand tienduizend euro. Elke week wint iemand honderdduizend euro. En iedere maand wint iemand één miljoen euro!

Ik trek het niet meer, dat ik al dit lelijks ieder half uur in mijn oren krijg getetterd. Geen zachte regen in de zomer is het, maar slagregen in je bakkes op een koude winterdag. Ik háát de bekende Nederlanders ook die die spotjes inspreken. Maar ik wil die haat niet voelen, want haat put uit en haat leidt tot niets. Dus onderdruk ik ’m. Waarmee hij weg lijkt. Niet weg ís.

Vorige
Vorige

donald duck

Volgende
Volgende

kwartiertje