marathonman

Ik heb iemand ontmoet die zegt dat ik een marathon kan lopen. Of eigenlijk zegt hij: ik zie niet in waarom jij niét een marathon zou kunnen lopen.

Ik begon met hardlopen toen ik er nog een bourgondische levensstijl op nahield. Dwars door de hamerende kater heen rende ik door het Amsterdamse Bos. Direct na thuiskomst stak ik een sigaret op en die kwam omdat ik zo had lopen hijgen extra hard binnen.

Inmiddels leef ik gezond en ren ik om de dag en is mijn maximale afstand 21,1 kilometer. Volgens de man die ik heb ontmoet kan ik nu dus ook een marathon lopen, want als je eenmaal 30 kilometer hebt gerend red je die laatste 12,2 kilometer ook wel. Dus eigenlijk hoef ik alleen maar 8,9 kilometer méér te rennen dan ik nu doe, en wat is nou 8,9 kilometer.

Een redenering waar geen speld tussen te krijgen is. Het fijne van hardlopen is dat je er niet over hoeft na te denken. Je hoeft alleen maar de ene voet vooruit te zetten en daarna de andere. Je mág er wel over nadenken, je mag zelfs denken: ik red het niet. Terwijl je dat denkt kun je echter gewoon doorgaan met de ene voet vooruit zetten en daarna de andere. Zolang je niet stopt ga je door.

Vorige
Vorige

installatiewizard

Volgende
Volgende

Gele kwikstaart