menigten
Vannacht om 4 uur wakker. Buiten gejoel van mensen, een uitgelaten menigte. Getoeter van auto's op een dinsdagnacht. Er zal een klandestien feestje geweest zijn waar ik geen weet van had en niet voor uitgenodigd was.
Ik stelde me voor dat de uitgelaten menigte door de wijk zou gaan struinen. Op ramen zou gaan bonzen, uiteindelijk op de mijne. Mijn raam stond op een kier, ze zouden het openwrikken en zich naar binnen wurmen, net als bij de bestorming van het Capitool.
Ik zou mezelf en degenen met wie ik woon beschermen tegen de indringers. Die waren dronken en uitgelaten, ik was nuchter en gefocust. Zodra ze verbouwereerd aan hun kaak zouden voelen na mijn eerste uithaal, zou de tweede al volgen. Ik kon ze allemaal aan, tot iemand iets blinkends uit zijn binnenzak tevoorschijn haalde.
Nu schudde ik mijn hoofd, alsof ik na een duik in het water weer boven was gekomen. Slapen was kansloos, dus kleedde ik me aan en ging door de polder lopen. Als een zombie uit de tv-serie The Walking Dead bewoog ik me door het donker voort. Ik zag niemand en niemand zag mij, al weet ik alleen het eerste zeker.