neurotypisch
In een interview met Het Parool stelt Sander Begeer, hoogleraar diversiteit en autisme aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, dat het beeld dat mensen hebben van mensen met autisme sterk verouderd is. In tegenstelling tot wat wordt gedacht is een derde sociaal juist heel actief, alleen op een andere manier dan neurotypische mensen. Waarbij ‘neurotypisch’ een sjiek woord is voor: mensen met een normaal hoofd.
Het gesprek gaat ook over laatdiagnose, waarbij Begeer verwijst naar mijn zoon Julian en mij en dat we een beetje jaloers op elkaar zijn. Ik op hem, omdat hij de ondersteuning krijgt die ik vijftig jaar lang heb ontbeerd, en hij op mij, omdat ik in vrijheid kon opgroeien, zonder voortdurend omringd en soms verstikt te worden door hulpverleners en goede bedoelingen.
Waar mijn zoon erop gebrand is om de wereld te laten zien wat hij allemaal kan (en dat is veel), probeer ik de wereld ervan te overtuigen dat ik dat wat ik altijd kon nu niet meer volhoud. De wereld begrijpt dat niet altijd en dat is de strijd.
Ik sla tal van sociale verplichtingen over en in de vrijgekomen tijd verlies ik mezelf in eindeloos lang hardlopen, kijk ik naar de plantjes en bloemetjes op mijn balkon (hoe ze leven, hoe ze doodgaan) en stel ik een afspeellijst samen met liedjes die ik Liedjes noem.
Een neurotypisch persoon had er een poëtischer titel aan gegeven, maar een afspeellijst met liedjes noem ik Liedjes. De lijst, de naam van de lijst en de liedjes in de lijst, vormen een baken van helderheid in een onheldere wereld.