niet zijn

Vanochtend werd ik om kwart over vijf wakker. Ik dacht: stel je voor dat ik nu niet meer in zou kunnen slapen, wat daarop daadwerkelijk gebeurde.

Toen ging ik er maar uit. In alle vroegte wandelde ik met Nina langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Onder een viaduct stonden twee deels geblindeerde limousines naast elkaar geparkeerd. Vanuit een ooghoek zag ik dat iemand achterin de ene auto iets besprak met iemand achterin de andere auto. De raampjes open, dus had dat blinderen ook geen zin.

Wat er werd besproken kon ik niet verstaan en ik ging er ook niet naar vragen. Door net te doen alsof ik het niet zag, kon ik doen alsof het niet gebeurde. Ik liep er wel, maar was er eigenlijk niet.

Daar ben ik goed in: doen alsof ik er niet ben. Zo goed, dat ik het ook echt ga geloven.