ontspannen

Vanochtend merkte ik dat ik mijn tanden en kiezen met kracht op elkaar aan het klemmen was. Vervolgens bedacht ik me dat ik dat al wekenlang aan het doen ben. Ik duw mijn kiezen van boven naar beneden en mijn kiezen van beneden naar boven.

Duwen doe je meestal om iets te verplaatsen. Een stilgevallen auto richting een parkeerplaats, een winkelkarretje voor je uit. Soms ben ik als Sisyfus, die een steen tegen een berg op rolt waarna deze vlak bij de top weer naar beneden sodemietert.

Ik verplaats niks, mijn duwen is een continu spasme. Een zich steeds herhalende samentrekking van de kauwspier. Ik hoef niet naar de dokter om te weten wat eraan te doen is: ontspannen.

Dat woord heeft een bepaalde lading. De tandarts uit mijn kindertijd zei het altijd: “Ontspannen,” juist voordat hij de top van zijn boortje vol in mijn zenuw liet landen. Dan schoten mijn armen en luchten de lucht in alsof ik onder stroom werd gezet.

Ik moet erbij zeggen dat we vroeger bij de tandarts nooit verdoving mochten, omdat dat te duur was. “Daar word je hard van,” zei mijn moeder dan. Daar heeft ze gelijk in gekregen.

Vorige
Vorige

ringweg

Volgende
Volgende

de the