scholen
Op pagina 78 van haar nieuwe dichtbundel Hier huizen draken schrijft Marie Claus: ‘Lange gedichten zijn het makkelijkst om te schrijven.’ Ik zou dat ook willen vinden, maar waar ik vroeger dichtte alsof ik een met een mitrailleur voor me uit en om me heen maaide, blijft mijn poëzie nu steeds zo kort, karig, afgepast.
Al langere tijd vind ik lange gedichten schrijven moeilijk, onmogelijk. Ook mijn uitspraken in het dagelijks leven zijn kort. Als iemand me iets vraagt, geef ik feitelijk antwoord. Of ik antwoord met gevoel, maar dan druk ik dat gevoel zeer kernachtig uit. Daarna weer stilte, uitgestrekt als weet ik veel, een sneeuwvlakte.
‘Lange gedichten zijn het makkelijkst om te schrijven en het makkelijkst om te vergeten. Een gedicht over alles is een gedicht over niks.’ Zo luidt de gehele strofe in het gedicht van Marie Claus.
Ik dicht kortaf en spreek kortaf, in een wereld die voortdurend woorden over mij heen werpt. Ze komen in scholen, als haringen. Het is alsof ik aan de kust woon en steeds opnieuw is er een vloedgolf, maar verhuizen doe ik niet. Dat is geen zelfkastijding, maar een kwestie van realisme. Ook hoog in de bergen weet het water me te vinden.