sleutel
Gisteren ging de bel. In het halletje stonden een man en een vrouw. Ze reikten me een document aan met twee handtekeningen eronder. De taal was Pools, ik kon er geen chocola van maken. “What is this?” vroeg ik derhalve, waarna de man het document voor mijn snufferd hield en een adres aanwees dat inderdaad het mijne was.
“And...?” zei ik. Daarop wees de vrouw naar mijn deur en maakte duidelijk dat ze de sleutel kwam halen. Waarop ik tegenwierp dat dit mijn huis was, dat er mogelijk sprake was van een misverstand. Dit ging zo een tijdje door, waarbij de vrouw steeds verdrietiger begon te kijken. “It's a big problem,” zei ze en ik geloofde haar, zonder precies te snappen waar ze op doelde.
Mensen aan wie ik dit verhaal vertel zeggen dat het inbrekers waren of oplichters. Dat kan zo zijn, maar ik ben vooral verbijsterd door wat er bij mij gebeurde toen de vrouw naar mijn deur wees en het gebaar maakte van een sleutel in het slot steken.
Wat ik namelijk dacht was: dit was het. Nu moet ik mijn huis uit. Nu moet ik op straat leven. Vóór ik de sleutel van dit appartement kreeg had ik tien maanden lang geen woning en woonde ik overal en nergens. Dat heeft zijn sporen nagelaten.