tijd

Op 2 januari 1972 is Gisèle Lestrange al anderhalf jaar de weduwe van de dichter Paul Celan, die zichzelf in de Seine had gestort. Ze schrijft een brief aan de dichter Ingeborg Bachmann, die jarenlang hartstochtelijk met haar man had gecorrespondeerd en een jaar later zou overlijden aan de gevolgen van een brand.

Lestrange schrijft: “Ik heb veel moeite met de tijd: het gisteren waarin ik nog steeds leef, het gisteren dat deel uitmaakt van mijn heden. Het gisteren verlamt soms het heden, omdat het een te sterk stempel drukt.”

Ik ken mensen die beweren dat tijd niet bestaat. Zij zeggen: tijd is alleen maar een afspraak (deze mensen komen ook altijd te laat). Voor mij is tijd het enige wat we hebben, een trouwe kameraad. Het is het enige dat werkelijk vaststaat: een minuut heeft zestig tellen, een dag vierentwintig uur.

Gisteren is voorbij, maar manifest aanwezig. Een groot deel van het heden besteed ik aan het herkauwen van het verleden. Ik ken mensen die zeggen dat je in het nu moet leven. Hun brein een vergiet waarin niets wordt bewaard. Ik ben daar jaloers op zoals ik jaloers ben op de onbezorgdheid van de doden.

Celan schreef een beroemd gedicht over de herfst (eigenlijk over de betekenis van waarachtig leven) getiteld Corona. Dat woord sloeg toen nog gewoon op de lichtkrans rond de zon. Het eindigt met de woorden:

Es ist Zeit, daß es Zeit wird.

Es ist Zeit.

Tijd is alleen maar een afspraak, maar wel zo’n beetje de enige waar iedereen zich aan houdt. Soms zegt iemand: ik heb geen tijd, maar daar meent hij niets van.

Vorige
Vorige

relaxing dog music

Volgende
Volgende

sleutel