vannacht
Vannacht sliep ik bijna, toen iemand voor mijn huis besloot de deur van zijn auto hard dicht te gooien. Zo hard, dat je er een boodschap in kon horen. Een boodschap aan mij gericht: ik gooi mijn deur dicht zo hard als ik wil.
Toch weer gekalmeerd. Net toen ik opnieuw bijna het heuveltje over was, de borden met Dromenland al was gepasseerd, hoorde ik mensen buiten heel hard lachen. Ze gierden en in gedachten zag ik hoe mest uit hun monden werd gespoten. Toen werd er een auto gestart die toeterend wegreed. De boodschap aan mij: ik toeter wanneer ik dat wil.
Ongeloof vanonder mijn tot de kin opgetrokken dekbed: dat doe je toch niet. Daarna probeerde ik mezelf ervan te doordringen dat het geen aan mij gerichte boodschappen waren. Toen dat niet lukte, kwam de woede.
Nu is het ochtend. Alles wat vannacht nog zo vijandig oogde, ligt er ineens vredig bij. Terwijl er niets is veranderd: het bed is het bed, de slaapkamer de slaapkamer. Alles is hetzelfde, niets nog wat het was.