wit stug vlies
Gisteren had ik zin in vis en de visboer zei: “Moet je zeewolf nemen,” dus ik een mootje zeewolf mee, op de terugweg me bedenkend hoe aantrekkelijk het woord ‘mootje’ toch klinkt, en hoe jammer het is dat we het alleen gebruiken om een hoeveelheid vis mee aan te duiden.
Ik legde de vis in de hete boter, waarna het aan alle kanten begon op te krullen. Dat was toch niet de bedoeling, dus ik met een houten spatel proberen de boel terug te duwen, wat niet ging.
De vis was taai en in plaats van dat ik het mootje weggooide en een boterham met pindakaas smeerde, ging ik het in enkele happen verorberen, omdat ik als ik al dierlijk eet nooit iets weg wil gooien. Later ging mijn dochter googelen en bleek er een wit, stug vlies rondom zeewolf te zitten, dat taai is en voor het bakken verwijderd moet worden. Wist ik niet.
Gevolg was dat ik vannacht met een klomp in mijn maag in bed lag. Steeds dacht ik aan dat witte, stugge vlies, dat nu in mijn lichaam resideerde, en ik wilde dat het zou verdwijnen, maar daar moest tijd overheen gaan, en tot dan zou het in mij blijven, en daarom sliep ik vannacht niet.