1-1

Gisteren was ik onderweg naar het autisme-expertisecentrum. Ondanks het mooie weer had ik bedacht met het ov te gaan in plaats van met de fiets. Daar had ik, staand in het beweegbare tussendeel van de overvolle harmonicabus, al na de eerste bocht spijt van.

Steeds moest de bus stoppen. Iemand was zijn groene rolcontainer aan het schoonspuiten, midden op straat. Een troep ganzen blies vervaarlijk tegen iedereen die hen van de weg probeerde te krijgen. Een Uber-chauffeur stond geleund tegen de kofferbak van zijn dubbel geparkeerde wagen ogenschijnlijk gedachteloos te vapen.

Op momenten dat de bus enigszins vaart kon maken, dacht ik: ik kom op tijd. Op momenten dat hij weer eens vol in de remmen moest, dacht ik: ik kom te laat. Alle gemoedstoestanden kwamen voorbij: hoop, wanhoop, verdriet, woede, rouw, gelatenheid, en dan weer terug naar hoop.

Ik was op tijd. In de wachtkamer zette ik een bekertje op het smalle plateautje van de waterdispenser en drukte op de knop. Het bekertje liep vol en werd topzwaar: het kieperde voorover op de grond. Qua dingen die lukken en mislukken, was de stand nu 1-1.

Vorige
Vorige

doseren

Volgende
Volgende

kaakklemtherapie