100 woorden
Vanuit mijn werkkamer heb ik uitzicht op een muur. Elke ochtend zeg ik ‘m gedag: ‘Hallo muur.’
Veel mensen zouden liever een weids uitzicht hebben, maar ik niet. Omdat er vóór mij niets gebeurt, moet ik het op het papier creëren.
Tenzij er tóch iets gebeurt, zoals vanochtend, toen een spinnetje vanaf de vensterbank razendsnel een ragfijn draad aan het spannen was. Waarom die haast?
Misschien komen de muggen. Die zijn tot nog toe weggebleven. De hele zomer heb ik nog niet tegen mijn geliefde durven zeggen: ‘Wat zijn er weinig muggen hè?’ Uit angst dat ik het zou jinxen.