aan de rand
Tot een maand geleden woonde ik onder de rook van de stad. Dat schreven makelaars in hun omschrijvingen van te koop staande huizen, dat het dorp “onder de rook van de stad” lag. Een onprettig beeld, vond ik, maar sommige mensen houden nu eenmaal van rook.
Nu woon ik in de stad, maar niet er middenin, aan de rand. Wat lijkt te impliceren dat je ervanaf kunt vallen. Toch woon ik hier goed, zoals ik ook niet graag in groepen verkeer, liever er net buiten.
Vanochtend vroeg zette ik het op een wandelen. Ik passeerde de laatste bosschages, grasstroken en trapveldjes. Al het groen daarna was natuur. Ik dacht aan een gedicht van Chris van Geel:
De bomen aan het einde van de stad
die takken ontberen, die het ontbreekt aan blad,
gaan zij de stad nu langs de straten binnen
of wandelen zij verlaten uit de stad.
Wat ik mij die woorden indachtig afvroeg: liep ik de stad uit of het buitengebied in? Ging ik ergens vandaan of ergens naartoe? Steeds verder van huis raakte ik, maar altijd met de intentie om weer terug te keren. Ik liep niet weg, ik liep rond.