appeal

Ik werk hard aan mijn nieuwe dichtbundel die eind februari verschijnt. Sta aan bij alles wat ik lees, maar ook als ik door mijn dorp wandel of podcasts luister. Jaag op woorden die een thuis zouden kunnen vinden in mijn gedichten. Voor de meeste woorden is geen plaats, omdat ze te gewoontjes zijn of vaker nog te geforceerd buitenissig. Sommige woorden zijn te lelijk, maar er zijn ook woorden mooi van lelijkheid.

Gisteren herlas ik poëzie van Gottfried Benn, bij de milleniumwisseling verkozen tot belangrijkste Duitse dichter van de twintigste eeuw. Er kwam een woord in voor dat honderd procent zeker voor zal gaan komen in een van mijn nieuwe gedichten. Benn zelf had het woord niet eens gebruikt, hij schreef:

Melancholie der Seele -,
ein Haus, eine Stimme singt,
es ist ein Haus ohne Fehle,
wo english money klingt,

maar vertaler Huub Beurskens had ervan gemaakt:

Melancholie van de ziel -,
een huis, een stem die zingt,
het is een huis met appeal,
waar English money klinkt,

en zo kreeg ik op een presenteerblaadje een woord aangereikt dat zo in mijn nieuwe bundel kan: ‘Appeal’. Wat een fijn woord is dat. Het is helemaal een Harmens-woord. Ik ken het uit de jaren zeventig, toen het woord ‘sex-appeal’ nog vaak in de mond werd genomen, onder andere door mijn ooms en tantes tijdens verjaardagen. Als zevenjarige luisterde ik half mee naar hun verhalen, terwijl ik intussen de zoutkorrels van de minipretzels aflikte, waarna ik de snackjes weer terug in het bakje legde en er braaf mee rondging, waarna ik gefascineerd naar de kaken van de gasten keek, die behalve de minipretzels ook mijn kwijl vermaalden.

Vorige
Vorige

smurfenlied

Volgende
Volgende

de ballen