b1

Gisteren was ik in Rotterdam en hoe mooi de stad ook, bij het horen van de plaatsnaam denk ik aan verrotting. Voor een podcast gingen de door mij zeer gewaardeerde Jante Wortel (lees haar debuutroman Weerlicht) en ik elkaar interviewen over ons werk en bij haar achternaam denk ik aan een peen. Plaats van handeling was kunstcentrum Worm: ik dacht aan het ongewervelde diertje.

De associaties die ik maak zijn niet bepaald rocket science. Het ligt allemaal enorm voor de hand en bij het bezigen van de uitdrukking ‘voor de hand liggen’ denk ik aan een hand en bij ‘bezigen’ denk ik aan werken. Nadeel is wel dat ik de hele tijd twee prikkels moet verwerken: die van het horen van een woord of naam en die van de associatie die ik maak met dat woord of die naam. Van tevoren kwam ik Edward van de Vendel tegen en je raadt het al: in mijn gedachten stond hij met een vlag te zwaaien.

Iemand van de organisatie heette trouwens Robin en die naam sprak ik in mijn hoofd uit zoals de gelijknamige robot uit Bassie en Adriaan dat zou doen. Dat was dus geen klankassociatie, maar gewoon mijn levenslange, niet uit te bannen Bassie en Adriaan-fascinatie. Pas begon iemand tegen mij over vitamine B1, kon ik ook alleen maar denken aan de boef die zo heette in de zojuist genoemde kinderserie. De handlanger van ‘B2’, wat de man was die steeds “Wat zeggie?” vroeg als iemand iets zei.

Vorige
Vorige

bikkel en broos

Volgende
Volgende

alles