buitendeur, binnendeur

De bel van de buitendeur is stuk, al twee weken. Ik heb ook een binnendeur, daarvan doet de bel het gewoon, maar om daar te komen moet je eerst door de buitendeur. Eerst het een, dan het ander.

Ik deed tot nu toe geen moeite om de bel te laten maken, want ik vind het heerlijk rustig, een leven zonder onverwachts bezoek. Omslachtig is wel dat als er verwacht bezoek komt, ze moeten appen als ze er zijn. “Ik ben er!” schrijven ze dan en ik kan niet voorkomen dat ik dat toch weer existentialistisch opvat.

Pas kreeg ik belangrijk bezoek van iemand wier nummer ik niet had en die mijn nummer ook niet had, dus moest ik bij de deur gaan staan wachten. Mijn buren zouden denken: wat staat Harmens toch te dralen bij die deur?

Toen ik acht jaar geleden na een klein jaar dakloos te zijn geweest eindelijk weer een huis kreeg, geloofde ik het pas toen een bordje met mijn naam erop naast mijn bel prijkte. Toen dacht ik aan een gedicht van Gerrit Krol dat ik vroeger als poster op mijn kamer had hangen:

De deur

Ik loop door de lange gang

op zoek naar de deur met mijn naam

tot ik er ben;

ik open hem en trap

hem aan de binnenkant weer toe.

O, de vreugde een deur te hebben

met Krol erop,

de vreugde dat mijn bestaan

wat dit betreft volledig klopt.

Vorige
Vorige

liedjes (4)

Volgende
Volgende

de stenen