droom
Na nachtenlang slecht slapen sliep ik vannacht eindelijk weer eens een keertje goed. ‘Verkwikkend’, dat woord lag vanmorgen op mijn tong. Als herboren stond ik naast mijn bed, rekte me uit als een elastiek en dacht aan een dichtregel van Frank Mitalsky: “Sleep fragrant as an angel's breath.” Iemands adem ruiken vind ik doorgaans geen pretje, die van een engel wil ik een kans geven.
Ik droomde vannacht van een kantoor waar ik gewerkt heb, jaren geleden. Ik was stiekem weer naar binnen geslopen en achter een computer gaan zitten. Daar zat ik driftig in mezelf gekeerd te tikken toen mensen naar binnen kwamen en eerst zwegen, alsof er kortsluiting in hun bovenkamer was ontstaan. Toen riepen ze: “Wat doe jij hier?” Ze dachten aan een grap, keken waar de camera’s hingen, maar ik antwoordde: “Ik wérk hier!”
-“Jij wérkt hier? Je werkt hier al járen niet meer!”
Ik vroeg me af wat er zou gebeuren als ik daar gewoon bleef zitten tikken, op dat kantoor waar ik een eeuwigheid geleden mijn afscheidsfeestje had gevierd. De lol zou er op een gegeven moment af zijn. Mensen zouden vragen of ik van plan was te blijven, hoe láng ik van plan was te blijven. Op een gegeven moment zouden ze me proberen te verwijderen. En ik zou me vastklampen aan het bureau, met de kiezen op elkaar, hangend aan het verleden.