druk
Als mensen vragen hoe het gaat antwoord ik dat ik een hoop te doen heb. Ik verveel me niet, zeg ik erachteraan, steeds het woord ‘druk’ vermijdend. Ik wil niet straks onder de zoden liggen en dan een grafsteen boven me krijgen met de tekst: “Hij had het druk."
Alle sociale afspraken heb ik afgezegd, het zijn de groundhogdaydagen. Ik sta op, zet het koffieapparaat aan, drink koffie, lijn de hond aan, loop door het park, kom thuis, eet kwark met muesli terwijl ik langs de koppen snel op nu.nl (‘Biden en Poetin willen in gesprek blijven', 'Dit is wat we weten over het wangedrag van Marc Overmars'). Daarna klap ik de laptop open en werk ik, werk ik, werk ik. Als een skiër die naar beneden glijdt, van punt naar punt op mijn to do-lijst. Om twaalf uur ga ik slapen, zeven uur later sta ik weer op. Opstaan, hond aanlijnen, weer die hele riedel opnieuw.
Vandaag was er wel iets wat er gisteren nog niet was. Aan het begin van het park een A4'tje aan het hek met daarop een foto van een langharige kat en bovenaan in hoofdletters: IK WORD VERMIST. In de eerste persoon, maar dat kan eigenlijk niet: katten kunnen niet schrijven. Bovendien: als je vermist wordt kun je dat niet zeggen. Zodra je het zegt ben je gevonden.