fotokopie

Gust Gils dichtte over een wereld waarin alle mensen fotokopieën zijn geworden en er geen behoefte meer is aan originelen. Het is een gedicht dat onder mijn huid is gaan zitten.

Dit roepen zijn woorden bij me op: als ik niet waarachtig leef en de wereld niet waarachtig is, is er op zich geen probleem. De wereld is nep en ik ook: dat gaat prima samen.

Maar ik schreef op zich (als ik iemand vraag of hij naar een voorstelling van mij komt kijken en hij zegt: op zich wel, dan weet je dat er iets mis is). Want het lukt me niet om de hele dag als een fotokopie te leven. Te faken, mee te racen. Mee te bewegen.

Soms hou ik dat niet meer vol. Moet het ineens toch écht en oprecht zijn. Ik kán niet op vakantie naar een resort met bedjes langs het zwembad. Want mensen gaan daar heel vroeg in de ochtend handdoekjes op leggen: deze zijn bezet. En iedereen doet eraan mee, kopieert dat gedrag. En ik kan dat niet en kan het ook niet laten. Zie geen andere optie dan naar zo’n bedje te lopen en de handdoek die erop ligt in de bosjes te gooien. Pontificaal op zo’n bedje te gaan liggen en als iemand verhaal komt halen: opstaan. Afwachten wat de ander doet. Daarop reageren.

Vorige
Vorige

gelukkig worden

Volgende
Volgende

welkom